-
1 rekening
2 [staat met debet- en creditzijde] account4 [+ voor] [op kosten/ter verantwoording van de genoemde] expense♦voorbeelden:te betalen rekeningen • accounts payableeen rekening betalen/voldoen • pay/settle an account/a billte innen rekeningen • accounts receivableober, mag ik de rekening? • waiter, may I have the bill please?een lopende rekening • current accounteen rekening openen (bij een bank) • open an account (at a bank)iemand iets in rekening brengen • charge something to someone, charge someone for somethingop rekening kopen • buy on accountop rekening van • at the expense ofgeld op een rekening hebben/storten • have money in/pay money into an accountdat is voor mijn rekening • I'll get the bill; 〈 figuurlijk〉 I'll take care of that, leave that to mekosten voor zijn rekening nemen • pay the costs, take care of the costs4 voor eigen rekening • at one's own expense, out of one's own pocket; 〈 handel〉 for (their) own accountdat is geheel voor rekening van de schrijver • that is (entirely) the author's viewde VS nemen 35 % van het wereldverbruik van vlees voor hun rekening • the U.S. accounts for 35 % of the world's meat consumptionje moet een beetje rekening houden met je ouders • you should show some consideration for your parentsrekening rijden • pay-as-you-drive〈 figuurlijk〉 een oude rekening vereffenen • pay off an old grudge, settle an old score -
2 régler
régler [reeglee]1 betalen ⇒ regelen, vereffenen2 regelen ⇒ vaststellen, bepalen3 regelen ⇒ bij-, af-, instellen6 liniëren♦voorbeelden:régler un tir • inschietenv1) betalen, vereffenen2) regelen3) instellen4) beslechten6) liniëren -
3 avoir de vieux comptes à régler
avoir de vieux comptes à réglerDictionnaire français-néerlandais > avoir de vieux comptes à régler
-
4 score
n. resultaat; puntenstelsel; winstpunt; rangschikking; tientallig; schuld; rekening; partituur; aantekening; spleet, snee--------v. bereiken, winnen, hoog scoren; hoge punten krijgen; aantekenen; spleet, sneescore1[ sko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stand ⇒ puntentotaal, score3 getrokken/ingesneden lijn ⇒ kerf, kras; striem, schram; lijn6 grief7 onderwerp ⇒ thema, punt♦voorbeelden:1 what is the score? • hoeveel staat het?keep (the) score • de stand bijhoudenlevel the score • gelijkmakenon the score of • vanwegeon that score • daaromrun up a score • in de schulden rakenon this/that score • wat dit/dat betreft————————score23 succes hebben/boeken♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 score off/against/over someone • iemand aftroeven; iemand de grond in trappen 〈 in debat〉; iemand voor gek zettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lijn(en) trekken/krassen ⇒ (in)kerven; schrammen6 een score/puntentotaal halen van 〈 bijvoorbeeld in test〉♦voorbeelden:2 score something (up) against/to someone • iets op iemands rekening schrijven 〈 ook figuurlijk〉; iemand iets aanrekenen -
5 grudge
n. wrok, rancune, grief--------v. misgunnen, met tegenzin doen/gevengrudge1[ grudzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wrok ⇒ rancune, grief♦voorbeelden:————————grudge2〈 werkwoord〉1 misgunnen ⇒ niet gunnen, benijden2 met tegenzin doen/geven/toestaan
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский